" /> Bijeenkomst Netwerk Broedplaatsen: expertgroepen | VolksBlog | KaosProjects

Bijeenkomst Netwerk Broedplaatsen: expertgroepen


AL opent de vergadering met de opmerking dat de opkomst een beetje onder de verwachting is en dat we wellicht deze middag kunnen gebruiken om te bedenken hoe we andere broedplaatsen, en mensen uit de eigen broedplaats, kunnen motiveren om actiever mee te denken.
Zondag 1 juli 2007
Bijeenkomst Netwerk Broedplaatsen: expertgroepen

Aanwezig:
Open ateliers Zuid-Oost: Guido Raymans (GR), Corine Spoor (CS), Kaya (K)
Bonte Zwaan: Katherine Vermeulen (KV)
HTS de Wildzang: Petra (P)
Volkskrantgebouw: Haye Schoolmeesters (HS), Hans Pollum (HP), Julien Hafmans (JH), Jan Giesen (JG)
Bestuur Netwerk Broedplaatsen: Arko Leusink (AL), Irene Kunst (IK), Miriam van Oort (MO)

AL opent de vergadering met de opmerking dat de opkomst een beetje onder de verwachting is en dat we wellicht deze middag kunnen gebruiken om te bedenken hoe we andere broedplaatsen, en mensen uit de eigen broedplaats, kunnen motiveren om actiever mee te denken.
IK zegt dat er in haar broedplaats (Marci Panis) altijd zoveel moet gebeuren dat dit weer een extra ding is. Veel mensen zien haar als vertegenwoordiger en voelen zich dan niet meer geroepen om zelf iets te doen.
CS herkent dat. Zij werkt binnen een stichting, dan is alles nog veel losser. De meeste mensen denken dat het bestuur het wel oplost. Hoe laat je mensen inzien dat ze zelf actief moeten meedoen voor de eigen groep en het grote verband?
K zegt dat dat gaat door veel praten en vergaderen. Het gaat heel langzaam, maar zij is wat betreft Kruitberg gematigd optimistisch. Als het over geld gaat raken mensen meer betrokken. Bij HTS is alles heel warrig zegt P. Er is een interne club die zich overal aan onttrekt. Er is geen sprake van een bestuur of gemeenschappelijke vergadering, het gaat bij hen slechts om een enkeling die wel contact wil met anderen. In het begin stelde het stadsdeel eisen aan de functie van HTS: interactie met de buurt etc. Maar dat is er niet echt van gekomen. IK vertelt dat bij Marci Panis iedereen rechten en plichten heeft, en dat als je je daaraan onttrekt je een boete krijgt. Tijdens klusweekenden ontstaat een kruisbestuiving tussen de bewoners. Volgens HS is het grote verschil of je begint vanuit een plan dat je samen hebt opgesteld of niet. Als je met zijn allen daaraan werkt ontstaat er verbondenheid. Ook verbouwingen leiden tot verbondenheid volgens IK. GR vind dat nieuwkomers het anders maken. Volgens hem is het fundamentele probleem dat de meeste beeldend kunstenaars eenlingen zijn. Je moet proberen om interesse in elkaars werk als basis te nemen volgens hem, om de gemeenschappelijkheid kenbaar te maken. Je zou bijeenkomsten kunnen organiseren vanuit een bepaald thema dat voor iedereen interessant is.
KV zegt dat bij de Bonte Zwaan het altijd dezelfde groep is die voor de rest alles organiseert. Dat wil je niet de hele tijd doen. JH stelt dat dat dan een algemeen gegeven is, maar volgens K hoop je toch dat dat beter wordt.
Werkt kruisbestuiving niet alleen als je organiseert vraagt JH? Dat hangt af van de samenstelling van de groep zegt IK. Bij Marci Panis zitten veel podiumkunstenaars, daar gebeurt veel.
HS zegt dat het grote verschil is dat Marci Panis blijft. Dat dat uitgangspunt maakt dat je als huurder wil investeren.
AL vraagt of het ook met het imago van de broedplaatsen te maken heeft: de organisatie an sich heeft namelijk ook meerwaarde, een broedplaats moet meer zijn dan een verzamelgebouw. CS zegt dat niet alle kunst uit het atelier komt, dat je dingen moet organiseren om kunstenaars te laten professionaliseren. Veel kunstenaars in broedplaatsen verwachten dat dat vanzelf gaat omdat ze in een broedplaats zitten zonder dat ze daar zelf in hoeven te investeren.
JH: dus kunstenaars weten nog niet dat ze zelf iets moeten doen?
K wijst op een internationale trend bij onder andere musea die zich steeds meer richten op kunstenaarsgroepen. Dat is bij de kunstenaars zelf nog niet doorgedrongen.
MO vraagt of kleine bedrijven en ontwerpers nou ook onder kunstenaars vallen?
Volgens KV zitten deze groepen bij de Bonte Zwaan alleen van 9 tot 5 in hun kantoor.

JH voelt iets in de groep maar wil het samen definiëren. Onmacht, teleurstelling, boosheid maar ook potentie worden genoemd. GR voelt veel tegenstand bij alles wat hij doet. Nu o.a. door het AFK. Als kunstenaars meer samen zouden werken zou je dat soort instellingen beter aan kunnen. HP vraagt of er veel verloop is geweest de afgelopen jaren? MO vertelt over het Veem, waar er grote verschillen tussen oude en nieuwe bewoners zijn. K vertelt over Kraaiennest, waar veel meer fysieke afstand is dan in het oude gebouw waar ze zaten. Veel dingen verwateren daardoor. Het is een catch 22: mensen worden lui als er te veel georganiseerd wordt, maar zijn boos omdat dingen voor hen worden beslist.
HP vraagt wat we hier nou van leren? K zegt dat zij profiteren van het goede voorwerk dat o.a. CS heeft gedaan. Haar eigen ‘pret’ is dat ze er steeds weer van leert. HP vraagt zich af of de subsidie vanuit Bureau Broedplaatsen die een maatschappelijke insteek had ook is terug te zien bij de broedplaatsen? CS zegt dat ‘zelfwerkzaamheid’ het woord van BB is. Broedplaatsen moeten leren zichzelf te bedruipen. Die wisselwerking probeert dit te bewerkstelligen. Als je de kauwgomballenfabriek als voorbeeld neemt: daar zie je een bepaalde synergie. Volgens GR is het voor Amsterdam van economisch belang om kunstenaars aan het werk te zetten. Dat gebeurt ook bij Overamstel en de Bijlmer, zegt CS: een broedplaats is goed voor de buurt.
Maar, vraagt HP, kan je aan de programmering van een broedplaats zien of die maatschappelijke verantwoordelijkheid ook echt aanwezig is? Dat is afhankelijk van de functie van de broedplaats zegt IK. Marci Panis heeft een crèche en een restaurant, daar gebeurt heel veel. De functie die een pand vervult staat in principe los van de functie voor het pand. JH constateert dat een mix van kunstenaars en ondernemers de beste basis is. En dat zelforganisatie niet vanzelf ontstaat.
Ik zegt dat het neerkomt op dat je het pand draaiende moet houden. En dat het afhankelijk is van of je een open of gesloten organisatie bent. Volgens JH moeten die dingen samengaan: maatschappelijke functie en zelfwerkzaamheid.

AL concludeert dat de energie uit de meerwaarde komt, maar dat we niet weten hoe we een hele grote groep die meerwaarde moeten laten zien. Volgens JG kan je de meerwaarden opbrengen door bepaalde factoren aan de afzonderlijke kunstenaars toe te voegen zodat er een geheel ontstaat. K. zegt dat het financieel beter zou moeten zijn om samen te werken, bv qua stookkosten etc.
MO vertelt over de doelstellingen van het Netwerk; broedplaatsen met elkaar in contact brengen, naar de buitenwereld toe presenteren en de aanwezige kennis verzamelen maar dat het netwerk aan loopt tegen basisproblemen bij de broedplaatsen, zoals betrokkenheid.
JH vraagt zich af of zij dan niet bij het netwerk hoort? MO creëert volgens haar een wij-zij probleem. Volgens HS moeten we nadenken over hoe we de broedplaatsen kunnen benaderen. Daarna kan je voor de aanwezige expertise betalen. AL vraagt hoe we goed met de massa kunnen communiceren? Volgens K moeten we het zo interessant mogelijk maken. GR sluit daarbij aan: hapje en drankje, aandacht voor specifieke problemen (huren laag, verantwoordelijkheid delen). Je moet ook niet in het begin al 40 broedplaatsen willen bereiken. Langzaam opbouwen. Volgens P. moeten we niet alleen de problemen maar ook de mogelijkheden benadrukken. K. zegt dat je iets moet doen waarbij men denkt iets te kunnen halen. AL somt de verschillende voorstellen op (huren laag, verantwoordelijkheid) en concludeert dat we de nadruk erop moeten leggen dat je tijd kan besparen door samen te werken.
Volgens JH moet je niet met een ‘Hoe-vraag’beginnen want dat werkt niet. CS stelt voor om individueel mensen te mobiliseren, net als bij het overleg atelierroutes Zuid-Oost. En je moet het eigenbelang van de kunstenaars inzetten.

HS stelt voor om iemand uit te nodigen (Jowi Schmid) die naar een aantal broedplaatsen toe gaat en daar interviews doet met een aantal mensen. Daar kan dan een presentatie van worden gegeven, bijvoorbeeld tijdens de Uitmarkt, waar een overkoepelende voordracht aan wordt gekoppeld. Bv de Bonte Zwaan, NDSM, HTS? Daar moeten we dan een nieuwe afspraak aan koppelen voor alle broedplaatsen.

Afgesproken wordt dat alle aanwezigen tijdens de Uitmarkt (voor zover mogelijk) om 11 uur aanwezig zullen zijn om de voordracht te bespreken. Na de Uitmarkt wordt een ‘broed-vraagstukkendag’ georganiseerd. Voorstel: 23 september in het Volkskrant gebouw?